Dierlijke mest moet in principe emissiearm aangewend worden. Onder voorwaarden kan men een vrijstelling krijgen voor het bovengronds aanwenden van rundveedrijfmest (diercategorieën 100, 101, 102, 104 en 120) op grasland. De mest moet afkomstig zijn van het eigen bedrijf en mag alleen op grasland aangewend worden dat tot het bedrijf behoort.

Voorwaarden vrijstelling 2023

Aan de vrijstelling zijn dit jaar de volgende voorwaarden verbonden:

1)    In het jaar voorafgaand aan en in het jaar dat gebruik gemaakt wordt van de vrijstelling:

  • bestaat minimaal 85% van de oppervlakte landbouwgrond uit grasland;
  • bedraagt de kunstmestgift op het bedrijf minder dan 100 kg stikstof per ha grasland;
  • is het stikstofoverschot op het bedrijf maximaal 100 kg stikstof per ha, berekend volgens het principe van een stikstofbalans op bedrijfsniveau (bepaling via de Kringloopwijzer of een vergelijkbaar systeem);
  • moet voor de diercategorieën 100, 101, 102 en 120 worden voldaan aan de in de regeling genoemde minimale beweidingseisen.

2)    Op het bedrijf mag voor de tot het bedrijf behorende oppervlakte bouwland geen andere dierlijke mest worden aangevoerd dan runderdrijfmest of vaste rundermest.
3)    De landbouwer houdt een weidegangkalender bij, waarop per dag wordt bijgehouden hoeveel runderen per diercategorie geweid worden en gedurende hoeveel uren. Deze kalender loopt niet meer dan 1 week achter.
4)    De landbouwer houdt gegevens bij in de administratie, waaruit blijkt dat aan de voorwaarden wordt voldaan.
5)    Er mag geen aanwending plaatsvinden binnen een afstand van twee meter vanaf de insteek van een watergang.

Aanvullende voorwaarden bedrijven met melkkoeien

Bedrijven met melk- en kalfkoeien (diercategorie 100) moeten zowel in 2022 als in 2023 tevens voldoen aan de volgende voorwaarden:

  1. Indien de op het bedrijf geproduceerde mest niet volledig kan worden geplaatst op het eigen bedrijf, mag de melkproductie van het bedrijf niet hoger zijn dan 14.000 kg per ha.
  2. Het gemiddeld gewogen ureumgetal van de op het bedrijf tijdens de perioden van 1 januari tot en met 31 maart en van 1 december tot en met 31 december geproduceerde melk is lager dan 21 mg per 100 g melk.

Aanmelden

Aanmelding is mogelijk tot en met 31 januari op mijn.rvo.nl.

Let op: combinatie met derogatie niet mogelijk

Het is niet mogelijk om zowel gebruik te maken van derogatie als van deze vrijstellingsregeling. Er zal dus een keuze gemaakt moeten worden.

Bron: Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | publicatie | 10-01-2023

Dierlijke mest moet in principe emissiearm aangewend worden. Onder voorwaarden kan men een vrijstelling krijgen voor het bovengronds aanwenden van rundveedrijfmest (diercategorieën 100, 101, 102, 104 en 120) op grasland. De mest moet afkomstig zijn van het eigen bedrijf en mag alleen op grasland aangewend worden dat tot het bedrijf behoort. 

Voorwaarden vrijstelling 2022

Aan de vrijstelling zijn dit jaar de volgende voorwaarden verbonden:

a)    In het jaar voorafgaand aan en in het jaar dat gebruik gemaakt wordt van de vrijstelling:
1.    bestaat minimaal 85% van de oppervlakte landbouwgrond uit grasland;
2.    bedraagt de kunstmestgift op het bedrijf minder dan 100 kg stikstof per ha grasland;
3.    is het stikstofoverschot op het bedrijf maximaal 100 kg stikstof per ha, berekend volgens het principe van een stikstofbalans op bedrijfsniveau (bepaling via de Kringloopwijzer of een vergelijkbaar systeem);
4.    moet voor de diercategorieën 100, 101, 102 en 120 worden voldaan aan de in regeling genoemde minimale beweidingseisen.
b)    Op het bedrijf mag ten behoeve van tot het bedrijf behorende oppervlakte bouwland, geen andere dierlijke mest worden aangevoerd dan runderdrijfmest of vaste rundermest.
c)    De landbouwer houdt een weidegangkalender bij waarop per dag wordt bijgehouden hoeveel runderen per diercategorie geweid worden en gedurende hoeveel uren; de kalender loopt niet meer dan een week achter.
d)    De landbouwer houdt gegevens in de administratie bij waaruit blijkt dat aan de voorwaarden wordt voldaan.
e)    Er mag geen aanwending plaatsvinden binnen een afstand van twee meter vanaf de insteek van een watergang.

Aanvullende voorwaarden bedrijven met melkkoeien

Bedrijven met melk- en kalfkoeien (diercategorie 100) moeten zowel in 2020 als in 2021 tevens voldoen aan de volgende voorwaarden:
a.    Indien de op het bedrijf geproduceerde mest niet volledig kan worden geplaatst op het eigen bedrijf, mag de melkproductie van het bedrijf niet hoger zijn dan 14.000 kg per ha.
b.    Het gemiddeld gewogen ureumgetal van de op het bedrijf tijdens de perioden van 1 januari tot en met 31 maart en van 1 december tot en met 31 december geproduceerde melk is lager dan 21 milligram per 100 gram melk.

Aanmelden

Aanmelding is mogelijk tot en met 1 februari aanmelden op mijn.rvo.nl.

Let op: combinatie met derogatie waarschijnlijk niet mogelijk

In de derogatievoorwaarden was vorig jaar opgenomen dat derogatiedeelnemers geen gebruik mochten maken van de vrijstellingsregeling voor het bovengronds aanwenden van runderdrijfmest en moest dus een keuze gemaakt worden tussen beide regelingen. Pas later dit jaar zal bekend worden of dit jaar wederom derogatie aangevraagd kan worden en zo ja, welke voorwaarden daarvoor gelden. Deelname aan de vrijstellingsregeling zal dus waarschijnlijk betekenen dat u later dit jaar niet meer kunt deelnemen aan derogatie, mocht Nederland daarvoor toestemming verkrijgen.

Bron: Overig | publicatie | 19-01-2022

Dierlijke mest moet in principe emissiearm aangewend worden. Onder voorwaarden kan men een vrijstelling krijgen voor het bovengronds aanwenden van rundveedrijfmest (diercategorieën 100, 101, 102, 104 en 120) op grasland. De mest moet afkomstig zijn van het eigen bedrijf en mag alleen op grasland aangewend worden dat tot het bedrijf behoort. 

Voorwaarden vrijstelling 2021

Aan de vrijstelling zijn dit jaar de volgende voorwaarden verbonden:

a)    In het jaar voorafgaand aan en in het jaar dat gebruik gemaakt wordt van de vrijstelling:
1.    bestaat minimaal 85% van de oppervlakte landbouwgrond uit grasland;
2.    bedraagt de kunstmestgift op het bedrijf minder dan 100 kg stikstof per ha grasland;
3.    is het stikstofoverschot op het bedrijf maximaal 100 kg stikstof per ha, berekend volgens het principe van een stikstofbalans op bedrijfsniveau (bepaling via de Kringloopwijzer of een vergelijkbaar systeem);
4.    moet voor de diercategorieën 100, 101, 102 en 120 worden voldaan aan de in de regeling genoemde minimale beweidingseisen.
b)    Op het bedrijf mag ten behoeve van tot het bedrijf behorende oppervlakte bouwland, geen andere dierlijke mest worden aangevoerd dan runderdrijfmest of vaste rundermest.
c)    De landbouwer houdt een weidegangkalender bij waarop per dag wordt bijgehouden hoeveel runderen per diercategorie geweid worden en gedurende hoeveel uren; de kalender loopt niet meer dan 1 week achter.
d)    De landbouwer houdt gegevens in de administratie bij waaruit blijkt dat aan de voorwaarden wordt voldaan.
e)    Er mag geen aanwending plaatsvinden binnen een afstand van twee meter vanaf de insteek van een watergang.

Aanvullende voorwaarden bedrijven met melkkoeien

Bedrijven met melk- en kalfkoeien (diercategorie 100) moeten zowel in 2020 als in 2021 tevens voldoen aan de volgende voorwaarden:

a.    Indien de op het bedrijf geproduceerde mest niet volledig kan worden geplaatst op het eigen bedrijf, mag de melkproductie van het bedrijf niet hoger zijn dan 14.000 kg per ha.
b.    Het gemiddeld gewogen ureumgetal van de op het bedrijf tijdens de perioden van 1 januari tot en met 31 maart en van 1 december tot en met 31 december geproduceerde melk is lager dan 21 mg per 100 g melk.

Aanmelden

Men kan zich tot en met 1 februari aanmelden op mijn.rvo.nl.

Let op: combinatie met derogatie niet mogelijk

In de derogatievoorwaarden is opgenomen dat derogatiedeelnemers vanaf 2021 geen gebruik mogen maken van de vrijstellingsregeling voor het bovengronds aanwenden van runderdrijfmest. Dit betekent dat men dus moet kiezen tussen beide regelingen.

Bron: Overig | publicatie | 06-01-2021